Sunday, 4 June 2023

Arsenicum en oude krant

Mensen die hun klassieken kennen, vermoeden waarschijnlijk een tikfout in de titel van dit blog. Deze opening geeft al aan dat het dat niet is. Integendeel, het is zeer bewust zo opgeschreven. Het is een woordspeling ontstaan toen ik zat te "bladeren" op de onvolprezen (oude) krantensite van de Koninklijke Biliotheek, Delpher. Min of meer bij toeval las ik een paar keer een artikeltje over moord met behulp van arsenicum. De associaties die ik heb bij het woord 'arsenicum', hebben te maken met de in de titel van dit blog geparafraseerde film/toneelstuk en met mijn idee dat dit gif iets is dat veelal door vrouwen wordt gebruikt om een slachtoffer uit te schakelen. Zo kwam ik op het idee om eens na te gaan hoeveel arsenicummisdaden in Nederlandse kranten terecht zijn gekomen. Die kranten moeten dan natuurlijk wel in de Delphercollectie zijn opgenomen. Het resultaat van dit onderzoekje vindt u hierna. Het zijn er in ieder geval meer dan ik dacht.

Maar eerst, waar werd arsenicum voornamelijk voor gebruikt? Arsenicum stond ook wel bekend als rattenkruit. In vroeger dagen, toen de hygiënische omstandigheden nog niet zo geweldig waren, was dit een huis-, tuin- en keukenmiddel om ratten en muizen uit te roeien wanneer het er wat veel werden. Het was in diverse samenstellingen voor dat doel verkrijgbaar bij apothekers en drogisten. Ook werd het, vermengd met kalk, gebruikt om muren te witten om 'wandgedierte' te verdrijven. Het stond bekend onder de soortnaam 'operment'. Arsenicum was dus voor iedereen moeiteloos verkrijgbaar, misschien wel een reden voor de "populariteit" van dit gif.

Van 1843 tot 1958, zo'n 115 jaar dus, heb ik 63 voorvallen gevonden waarin geprobeerd is om met arsenicum een eind aan iemands (vaak ook aan meer 'iemanden') leven te maken. Meestal was dat met succes en soms bleef het bij een poging. In de eerste periode t/m 1899 - 57 jaar - levert Delpher 30 al dan niet geslaagde pogingen op. Van 1900 t/m 1958 - 59 jaar - ben ik er 33 tegengekomen. De populariteit van arsenicum voor dit doel blijkt dus in de loop van de tijd redelijk stabiel te blijven. 

Maar is mijn veronderstelling juist dat arsenicum meer een 'vrouwenmiddel' is dan dat mannen er gebruik van maken? Het antwoord is 'ja'. In totaal zijn er 70 daders. Daarvan 38 (54%) vrouwen en 30 (43%) mannen. Van 2 wordt uit de publicaties niet duidelijk wat het geslacht van de dader is. Er zijn meer daders dan delicten doordat er soms medeplichtigen in het spel zijn. Wel meer vrouwen dus die naar het arsenicum grijpen, maar significant meer ..., mwah.

Maria Catharina Swanenburg
"Goeie Mie"
Leiden 1839 - Gorkum 1915
De genoemde 63 vergiftigingsgevallen blijken 111 slachtoffers te hebben gemaakt. Die zijn niet allemaal overleden maar het gros wel. Dat getal wordt zeer beïnvloed door een dame die aan het eind van de 19e eeuw bekend stond als "Goeie Mie". Haar echte naam was Maria Catharina Swanenburg, geboren in Leiden op 9-9-1839. Voor zover bekend was Mie maar in één ding goed en dat was mensen vergiftigen. Ik vermoed dat zij wel Nederlands kampioen in dat opzicht is. De krantenberichten spreken over 27 slachtoffers waaronder waarschijnlijk ook haar eigen ouders. Maar er zijn verdenkingen tot wel 90 slachtoffers. Een deel van haar beweegredenen zat in het opstrijken van uitkeringen uit 'begrafenisfondsen'. Het oplichten van verzekerings-maatschappijen is dus ook van alle tijden. 
Begin mei 1885 werd Maria tot levenslange tuchthuisstraf veroordeeld voor drie bewezen vergiftigingen/moorden en overgebracht naar de strafgevangenis, eerst in 's Hertogenbosch, later in Gorkum. Minder dan een jaar later, op 29-1-1886, laat haar man, Johannes van der Linden, zich van haar scheiden. Maria overlijdt op 11-4-1915, nog steeds woonachtig in de Gorkumse  strafinrichting. Ze heeft dan bijna 30 jaar opgesloten gezeten. Levenslang was toen nog echt levenslang! Merkwaardig genoeg wordt haar overlijden al jaren voor haar verscheiden gemeld.

De Volksstem, 4-7-1894
De rectificatie heb ik niet gevonden.
Een categorie slachtoffers die ook opvalt, zijn de echtgenoten en overige familieleden. In 36 gevallen was vergiftiging gericht op de huwelijkspartner, in 31 gevallen op andere familieleden. Problemen in de relationele sfeer, inclusief overspel, waren vaak aanleiding. Maar ook geld/erfenissen speelden een rol. 

In 1870 werd in Nederland de doodstraf in het strafrecht afgeschaft. Voor die tijd heb ik negen vergiftigingsgevallen gevonden. Op één na werd in alle gevallen de doodstraf geëist. De vonnissen waren iets genuanceerder. "Slechts" vijf maal werd die straf ook opgelegd. In drie gevallen daarvan werd door de Koning gratie verleend en werd de straf omgezet in 10 of 20 jaar tuchthuis. In één geval was er naast de gevangenisstraf ook nog 'te pronkstelling'. Dat hield in dat je met de galgstrop om de nek een half uur op een schavot letterlijk te kijk werd gezet. Op 2 december 1847 kon het toegestroomde publiek zich uitleven door ene Hendrikje Meilofs Doelen luidkeels uit te schelden, in dit geval in Assen. De Officier van Justitie voegde daar nog zijn zienswijze aan toe: "Gezegend is het land waar aldus het misdrijf gestraft en het recht gehandhaafd wordt". Tja, het waren andere tijden.

Het enig aangetroffen uitgevoerde doodvonnis, was dat van J.C. van Stenis die in Den Haag zijn oom een vergiftigd pasteitje had voorgeschoteld. Het betrof hier een geldkwestie, oom was niet bereid Van Stenis aanzienlijke sommen geld te lenen. Nadat het Hof hem had veroordeeld tot de strop, heeft zijn vrouw nog geprobeerd Koning Willem II te benaderen om hem om gratie te vragen. Dat ging op een manier die wij niet meer kennen, zie hierna.
Utrechtsche Provinciale en Stads Courant, 9-10-1843
Maar ook deze voetval heeft niet mogen baten en op 25 oktober werd Johannes Cornelis van Stenis, ondanks het slechte weer onder grote belangstelling, op de Grootemarkt in Den Haag opgehangen. Zijn overlijden werd in Den Haag op dezelfde dag door twee politiemannen, de heren Verboom en Pauli, aangegeven bij 'den Burgerlijken Stand'.
Overlijdensakte J.C. van Stenis, Den Haag 25-10-1843
Hoewel zijn vrouw en kind in Utrecht woonden, was de schande van deze doodstraf kennelijk zodanig dat zij haar kind de bezoedelde naam van zijn vader wilde besparen. Daarom heeft zij verzocht zijn geslachtsnaam te mogen veranderen in die van haar. Een jaar na het overlijden van vader, staat de wijziging in de Staats-Courant.
Overijsselsche Courant, 15-10-1844
Onder de gifmoordplegers was er nog eentje die de kranten vele malen gehaald heeft. Veel mensen (van mijn leeftijd) zullen zich de 'Berkelse arts O.' nog herinneren. Zijn volledige naam was Johannes Franciscus Alphonsus Maria Opdam. Hij was huisarts in Berkel en Rodenrijs en had daar zijn vrouw Arnolda Catharina van Eijl een fatale vergiftiging toegediend; zij stierf op 24-9-1952. Dokter O. kreeg daarvoor op 8-6-1954 levenslang.
Dat was niet zijn laatste optreden in de nationale pers.
In februari 1958 verschenen er berichten in de kranten over de dood van Arie Lodder op de 4e van die maand. Die zat ook  wegens vergiftiging van zijn vrouw in de Leeuwardense strafgevangenis. Maar was het zelfmoord of had dokter O. er iets mee te maken? Na een zeer langdurig onderzoek en een rechtsgang t/m de Hoge Raad, kwam op 18-6-1963, ruim 5 jaar later, vast te staan dat O. voor de tweede keer iemand had vergiftigd. Hij kreeg wederom levenslang en werd daardoor een unicum in de Nederlandse strafrechtgeschiedenis. Het hoger beroep mocht niet baten.
Algemeen Handelsblad, 30-3-1961
Noemenswaard is nog dat tijdens de eerste strafzaak tegen O. zijn advocaat, mr. M.H. Huijgens, werd gearresteerd en 27 dagen opgesloten. Dat had te maken met briefjes van een getuige, die door mr. Huijgens aan O. zouden zijn gegeven. Zo bezien is de recente arrestatie van mr. Inez Weski, ook beschuldigd van het doorgeven van informatie, niets nieuws.

Iemand willen vergiftigen is één ding, het toedienen is weer wat anders. Dat moet natuurlijk zo gebeuren dat het doelwit het niet onmiddellijk in de gaten heeft. Arsenicum komt het meest voor in een witte poedervorm. Het heeft wel wat van suiker of meel. En het is oplosbaar in een warme vloeistof. 
In de aangetroffen 63 gevallen was het gebruik van brood(beleg) en koffie het meest populair, elk 7x. Daarna pap (6x) en soep (4x). In 23 gevallen werd niets vermeld.

Tegenwoordig komt het nog maar een enkele maal voor dat verdachten en veroordeelden met naam en toenaam in de krant komen. De standaard, nu gehanteerd door praktisch de hele pers, is dat alleen initialen en leeftijd genoemd worden. In vroeger dagen was dat anders, iedereen die lezen kon, wist precies over wie het ging. Pas in de 20e eeuw begon dat wat te veranderen. 
Ook werden verdachten wel beschreven op een manier die we vandaag als tenminste 'bedenkelijk' zouden kwalificeren. Wat te denken van de volgende citaten:
- dat zij, wat haar verstand aanging, minder was dan iemand anders van haar leeftijd en haar stand (sic) (1864) 
- op pleiter maakt den beklaagde den indruk dat zij niet is een normaal mensch (1906)
- een klein, niet zeer schrander uitziende man en een flinke, grof gebouwde vrouw (1913)
- heel Bergen kent haar reeds jaren als een zeer domme vrouw (1932)
Het zal wel toeval zijn maar vrouwen waren vaker onderwerp van dit soort beschrijvingen dan mannen.

Met de kennis van vandaag is het haast humoristisch om te lezen dat de verdachte Lubberta Reurink uit Oosterwolde de vergiftiging niet aangerekend mocht worden, dit ondanks haar zwangerschap! "Wel is het waar dat dikwijls zwangerschap de neiging tot brandstichting of diefstal verwekt, doch tot eene neiging tot dooden, die door zwangerschap zou zijn teweeggebracht, bestaat in de annalen der criminalistiek slechts één voorbeeld." We schrijven 1884.

In de 19e eeuw kwam het zeer regelmatig voor dat lijken moesten worden opgegraven om te kunnen onderzoeken of van vergiftiging sprake was geweest. Bij zo'n geval in 1876 werd tijdens de zitting de opmerking gemaakt dat 'dit voor lijkverbranders een netelig geval is'. De achtergrond van die opmerking is waarschijnlijk een discussie die is ontstaan n.a.v. de oprichting van de 'Vereniging tot invoering der lijkverbranding in Nederland'. Dat gebeurde in 1874 door een aantal 'heren van stand' in de Haagse sociëteit 'De Witte'. Bij Justitie zal men van mening zijn geweest dat aan verbrande lijken weinig meer te onderzoeken valt. En waar was dat nou weer goed voor, dat verbranden. Allemaal nieuwlichterij! Zo zal die discussie toen wel gegaan zijn.

Tot slot een lijst met namen (voor zover beschikbaar dan wel te vinden) van de gevonden vergiftigingsgevallen, zowel de geslaagde als die waar het bij een poging is gebleven. De datum is de pleegdatum. Een daaraan toegevoegde v betekent dat het delict voor die datum is gepleegd, een n daarna. De genoemde plaatsnaam is de plaats delict. Per geval worden zowel de daders als de slachtoffers, gescheiden door een /, genoemd. Achter de naam van de slachtoffers staat een [e] voor echtgeno(o)t(e), [f] voor overige familie of [3] voor derden. Daarachter de opgelegde straf: [ll] levenslang, [v] vrijspraak, [ds] doodstraf, [xj] aantal jaar opsluiting, [*] gratie, alles voor zover bekend. Ook komt voor [tps] te pronkstelling, [tbr] ter beschikking van de regering gesteld en [verm] vermoedelijk.
Rond de genoemde datum en met behulp van de namen, is in Delpher veel meer informatie te vinden. 

18430621v, Den Haag, van Stenis/Mouthaan [f] [ds]
18470129v, Wijk, Meilofs Doelen/Mulder [e] [v], 
                                                       /Donker+dochter [3] [ds] [*-->20j+tps]
18590224v, Den Haag, Gunkel/Esbra [3][ds]
18600112, Koog a/d Zaan, Loopwijk/Stephan [f] [ds] [*-->10j]
18631013, Ruinerwold, H. Kolk/Dalsem [e][ds] [*-->20j]
                                            M. Kolk/Dalsem [f] [v]
18670508v, Oostburg, Risseeuw/grootmoeder [f] [10j]
18740306, Schermerhorn, A. Akkerman/D.&J. Akkerman [f] [v]
18740506, Zevenaar, Thuis/Lankermann [e] [ll]
18770217, Waddinxveen, de Vos/Figee [e] [ll]
18771110, Amsterdam, van Dieren/de Geer Boers [e] in vrijheid gesteld
18821103v, Zevenaar, Vermeer/Smeenk  [f] [20j]
18830110, Oosterwolde, Reurink/v.d. Streep [e] [15j]
18831222v, Leiden, Swanenburg/Aben [3] [ll]
                                                    /de Hees [f] [ll]
                                                    /Frankhuisen [3] [ll]
18880412, Meppel, Roo/Roo [f] [20j]
Deze nuchtere Drent, Geert Roo, sprak bij het verlaten van de zaal en na het aanhoren van het vonnis van 20 jaar gevangenisstraf, de memorabele woorden:
Winschoter Courant, 6-7-1888
18900116, Waalwijk, Senderman/Schelte [e] [v]
18900720v, Amsterdam, Kuijpers/Smissaert [3] in vrijheid gesteld
18901014, Roden, Gaaikema/Hellinga [f] [ll]
Om financiële redenen zag de alleenstaande moeder van Grietje Johanna Hellinga het huwelijk van haar binnenkort meerderjarige dochter niet zo zitten. Dat blijkt niet uit de rouwadvertentie die zij laat plaatsen. Maar binnen een week ontstonden al de eerste twijfels en wordt dit een wat morbide annonce.
Provinciale Drentsche en Asser Courant, 16-10-1890
18930416v, Suawoude, Timstra/v.d. Meulen [e] [2j]
18971225, Sassenheim, M.J. v. Kampen/de Winter [e] [ll]
18980120,                                         /van Diest [f] [ll]
18980301v,                                        /G.M. v. Kampen [f]
                                                            /Augustinus [3]
18981021v, Rotterdam, van Viegen/J.P. Sörensen [e] [ll]
                                                        /C. Sörensen [f] [ll]
19011005, De Werken, Roza/Koek [e] [15j]
19040613, Haarlemmermeer, Speelmans/Datema [e] [12j]
19041223, Amsterdam, v.d. Kaaij/Hoekstra [3] [8j]
19060816, Graauwedijk, v.d.Veen/Huisman [3] [15j]
                                                    /Alkema [3] [15j]
Over de dienstbode Jantje van der Veen (*Ten Boer, 20-3-1887) is zelfs een podcast gemaakt, zie hieronder.
Jantje v.d. Veen, de dienstbode en de dood
Grauwendijk, 16 aug. 1906
Luister naar de podcast
van Jolanda & Annemijn Smid
19100930, Hoorn, Beek/Musman [3] [ll]
19110201n, Nieuwe Meer, van Exter/van Raam [e] [v]
19110308, Haarlemmermeer, de Haan/Hogenhout [e] [v]
19120619, Renkum, J.M. Teunissen/H.W. Teunissen [f] [5j]
19130504, Oude Wetering, F.C.J. Breed/E. Breed [f] [18j]
19130626, Oude Wetering, Enthoven/Pieneman [e] [18j]
19200110, Anna Paulowna, Berkhout/Meyne [e] [10j]
19240118, Amersfoort, Verhaaff/van Leeuwen [e] [10j]
19410710, Zuidwending, Hellinga/Engelkes [3] dader pleegt zelfmoord
19411009, Tilburg, van Hees/Jansen [e] [18j]
19430508v, Zwanenburg, van Rijn/de Haan [e] [8j]+[tbr]
19421007, Amstelveen, Suiker/Eijpe [e] [15j] 
19431218v, Rotterdam, Tanis/Hutteman [3] [1j]+[tbr]
                                                /Bos [3] [1j]+[tbr]
19460503, Warffum, van Bergen/v.d. Veen [e] [15j]
19500924, Hoensbroek, Stollenwerk/Ruijters [e] [15j] [verm]
                                                            /J.H.M. [f] [15j]
19520221, Zeist, van Egdom/van Londen [e] [9j]
                           v.d. Kaaij [3] [4j]/
19520413, Oud-Beijerland, Lodder/Waardenburg [e] [18j]
19520708, Bilthoven, W.K. Franken/J.F. Franken [f] [12j]+[tbr]
19520924, Berkel & Rodenrijs, Opdam/van Eijl [e] [ll]
19530808v, Bolsward, van der Wal/de Boer [e] [12j] [verm]
19580204, Leeuwarden, Opdam/Lodder [3] [ll] [*1975]
Gereformeerd Gezinsblad, 1-4-1961
Zoals aangegeven in de eerste alinea, is dit blog geïnspireerd door het toneelstuk van Joseph Kesselring uit 1939 en de latere film met Cary Grant uit 1944. 
Arsenic and Old Lace. (2023, January 23). In Wikipedia. https://en.wikipedia.org/wiki/Arsenic_and_Old_Lace_(play)
Ook in Nederland is het veel gespeeld maar langzamerhand behoort het tot een gedateerd repertoir. 
Advertentie in De Waarheid, 23-5-1946
Hoewel, dit jaar (2023) is het nog gespeeld in Zoetermeer door de zusjes Brouwer!

Tuesday, 23 May 2023

Oud nieuws (1) News from yesterday

This post is written in both Dutch and English. For English, please see the italic text.

 Al bladerend door oude kranten kom je wel teksten tegen die op wat voor manier dan ook de aandacht trekken. Het voornemen is die zo nu en dan in dit blog te melden. 

Leafing through old newspapers, sometimes my attention is drawn to articles that I find remarkable for one reason or another.

The first one is a riddle, to me at least. It looks like an April Fool's joke.

De eerste is een raadseltje. Als het op 1 april geplaatst zou zijn, zou je aan een grap denken.

Rotterdamsch Nieuwsblad 15-5-1878
Wanneer je over het strand loopt kijk je altijd uit of er niets te vinden valt, ik tenminste wel. En dit is natuurlijk wel het summum, een kruik met een briefje. Dat zal die journalist ook wel gedacht hebben. Maar om het nou meteen, zonder enig commentaar, in de krant te zetten ...
Stel je voor, je schip zinkt en je denkt, een briefje, dat is een goed idee, dan weten de nabstaanden in ieder geval wat er gebeurd is. Dan ga je op zoek naar een kruik en een potlood. Je kijkt wat je positie is, schrijft het op, doet het in de kruik en mikt het overboord. Zoiets? Heb je daar allemaal tijd voor? Vreemd, je zet er toch tenminste de naam van het schip bij?
Eerst maar eens kijken waar dat schip gezonken is. Op onderstaand kaartje staat het aangegeven.

30°45' N - 70°30'W (image by Google Maps)
Dat is dus in het westelijk deel van de Atlantische Oceaan, zo'n 4.500 mijl verwijderd van het Walcherense strand waar de kruik gevonden is. Wat een ongelooflijk toeval dat dat kruikje van die Nederlandse kapitein op een Nederlands strand terecht komt. En hoe lang zal dat kruikje er over gedaan hebben?
Er heeft wel een kapitein bestaan met de naam Verschuur, voorletters J.T. of J.F., maar die overleed in 1868 in Rotterdam. Er was ook nog een kapt. P. Verschuur maar van hem zijn geen reizen bekend na 1858. In kranten uit die tijd is geen scheepsramp te vinden die ook maar in de buurt komt van deze gebeurtenis. Al met al lijkt het mij toch een soort practical joke waar deze journalist mooi is ingetrapt.

The article mentions that on a Walcheren beach, a jug was found containing a note. It said that "I and my crew are on a sinking vessel with position 30°45' N and 70°30' W". The journalist did not bother to add any comments. I would have thought that there was sufficient reason to do that.
First of all, isn't it an incredible coincidence that this Dutch jug floated some 4.500 miles to a beach in the Dutch province of Zeeland? That must have taken a while!
Googling the captain's name gives two results. But both do not qualify. Newspapers don't provide any clue about a Dutch ship disaster in that part of the Atlantic in the years before 1878. 
All in all, it looks like this is some practical joke for which the newspaperman fell.

--------------------

Als je voor 1870, toen de doodstraf in Nederland werd afgeschaft, een ernstig misdrijf pleegde, maar net niet erg genoeg voor de doodstraf, dan kon je in het openbaar gegeseld worden. Vaak, of misschien wel altijd, gebeurde dat op een schavot. Dat was een verhoogd plankier waardoor de omstanders het allemaal goed konden volgen. Naast geseling was er nog een straf waar ik niet eerder van had gehoord.  In onderstaand zittingverslag uit 1854 staat deze straf genoemd. 

Until 1870 the death penalty was an instrument for the legal retaliation of extremely serious crimes. But when crimes were just a little less serious, alternatives such as flogging were available to judges in The Netherlands. Flogging was done in public on a scaffold enabling spectators to see everything that happened up there. The clipping below is part of a report on what happened in court on July 28, 1854.

Weekblad van het regt, 30-7-1854

It mentions that a criminal has been condemned to "the punishment of swinging the sword overhead repeatedly, to be executed on a scaffold within the city of The Hague".  Apparently, this was a very frightening experience, perhaps because the executioner wasn't always sober when doing his job. Criminals were condemned to this swinging of the sword as a final warning. One more time and the gallows were the only option left.
It is a good thing flogging has been removed from our criminal laws but this one ...

Kennelijk was het zwaaien met een zwaard boven iemands hoofd een angstaanjagende gebeurtenis. Maar misschien werd dat wel veroorzaakt doordat de beul, voor aanvang van zijn bezigheden, zichzelf nog wel eens moed in dronk waardoor hij misschien net wat minder vast ter hand was. Deze straf werd gezien als een soort laatste waarschuwing. En als die ook niet hielp, en men werd weer veroordeeld, dan restte alleen nog maar de galg.
Geseling als straf is inmiddels verdwenen uit ons Wetboek van Strafrecht. Maar ik moet zeggen dat ik voor dit zwaardzwaaien (zo klinkt het wat kermisachtig) nog wel enige sympathie kan opbrengen. Of het dan ook en plein public zou moeten plaatsvinden, dat is dan misschien weer net wat te veel van het "goede".

Update 5 juni 2023
Een lezer van dit blog, H.L. te C., vroeg zich af of de uitdrukking 'als je het nog eens doet, dan zwaait er wat', terug te voeren is op bovengenoemde straf. Iemand een idee?
--------------------

In Nederland weten nog veel mensen wat er achter de term 'de blauwe knoop' schuil gaat. Dat was/is(?) 'de Nederlandse Vereniging tot Afschaffing van het Gebruik van Sterken Drank', een club die zich afzet(te) tegen het gebruik van alcohol. De leden droegen in de jas een blauwe knoop als teken van hun lidmaatschap.  De vereniging is in 1842 opgericht en daar was, zeker toen, alle reden toe. Drankmisbruik was, mede als gevolg van de industrialisatie, wijdverbreid. De uitwassen werden goed zichtbaar bij de kantonrechter. Hieronder een opsomming van de veroordelingen wegens openbare dronkenschap tijdens een enkele zitting bij de Haagse rechter op 27 juni 1878.

Het Vaderland, 28-6-1878
During the 19th century, alcohol abuse was widespread. In many countries, this was one of the negative consequences of industrialization. However, abuse in public is a criminal offense. The above image shows the initials of those condemned for this behavior during a single session of the district judge in The Hague back in 1878. Some initials are followed by the addition '(2-maal)' meaning that this person was convicted for two separate incidents. Presently such a person would be called a repeat offender. The question then is what the following lady should be called.

Achter de initialen staat een paar keer '(2-maal)'. Dat betekent dat die persoon voor twee overtredingen voor de kantonrechter moest verschijnen. Zo iemand zouden we tegenwoordig een recidivist noemen. Maar de vraag die dan opkomt is hoe de dorstige dame hierna genoemd zou moeten worden.
Het gaat over Maria Christina de Leeuw, geboren rond 1822 in Den Haag en aldaar overleden op 6 mei 1902. Maria gaf op hondenscheerster te zijn. Gezien de navolgende opsomming, is het de vraag of ze veel tijd aan haar beroep besteed heeft.

The lady concerned is Maria Christina de Leeuw. She was born in The Hague in approx 1822. The inevitable end came in the same city some 80 years later. The first time I found her in a newspaper was during the a.m. session of the district judge on July 28, 1878. It was her 18th appearance and she was rewarded with two fines.
Maria's 18th conviction
Remarkably, most of the convicted appear in the newspaper with their initials only. But a.o. Maria Christina always shows up with her full name. 

De eerste keer dat ik haar tegen kom, is tijdens de eerder genoemde zitting van de kantonrechter. Dat is al haar 18e optreden. En daarna gaat het door.

And then the following timeline develops.
February 28, 1879 - 27e/27th veroordeling/conviction
August 8, 1879 - #35
November 5, 1879 - #42
April 16, 1880 - #47
August 5, 1880 - #60
December 15, 1880 - #63
March 3, 1881 - #70
April 23, 1881 - #77
November 11, 1881 - #89
Bij deze laatste gelegenheid werd Maria ook veroordeeld wegens belediging en het veroorzaken van nachtelijk burengerucht. De boete was 3x f 7,50 of 3 dagen gevangenisstraf plus nog 5 dagen in het cachot.

In addition to the usual fine, this time she was also punished due to insult and making noise during the night. For that, she was fined 3x 7 guilders and 50 cents or 3 days in jail and an extra 5 days confinement.
February 18, 1882 - #97
August 8, 1882 - #100
March 15, 1884 - #110
September 13, 1884 - #116
Klaarblijkelijk was de kantonrechter het een beetje zat (😉) en veroordeelde hij haar tot een verblijf in een Rijkswerkinrichting. Waar is niet bekend maar later kwam zij ook terecht bij de Maatschappij van Weldadigheid in Veenhuizen of Ommerschans.
De Standaard, 13-9-1884
On this last occasion, the judge ordered a three months stay in a government institution for forced labor. Evidently, this measure did not really help, her appearances for the magistrate continued.

August 9, 1885 - #120!!

After reaching this milestone Maria was put away in Veenhuizen or Ommerschans where many beggars and drunkards from all over the country were transported to. Thereafter she stayed in an institution for the poor in The Hague. There she passed away in May 1902. A kind of obituary in one of the newspapers told the story of her life. It said that she reached an impressive number of 300 convictions. But I believe that is a bit exaggerated. No matter her alcohol addiction she reached the age of the strong: 80 years! But to spend your old age this way ...

Het Volk, 14-5-1902
Lezers van bovenstaande krantenknipsels weten hoe het 'Mie' verder vergaan is, niet best. Maar het blijft verbazingwekkend dat iemand met haar stijl van leven de respectabele leeftijd van 80 jaar heeft gehaald. Maar of dat in die tijd, in haar omstandigheden, zo lollig was, ik waag het te betwijfelen.

Saturday, 22 April 2023

Samengestelde familienamen/combined last names

Please scroll down for the English text.

Vanaf 2024 zal het in Nederland mogelijk zijn om pasgeborenen een nog andere familienaam te geven dan nu al mogelijk is. Misschien leeft u nog in de veronderstelling dat kinderen altijd de naam van de juridische vader krijgen. Maar dat is sinds 1998 al niet meer de enige mogelijkheid. Vanaf dan is het al mogelijk kinderen ook de naam van de juridische moeder te geven. Het is wel zo dat de keuze gemaakt voor het eerste kind, ook geldt voor alle kinderen daarna. Vanaf 2024 worden de mogelijkheden verder uitgebreid. Dan kunnen de kinderen ook de familienamen van beide ouders krijgen in een door de ouders te kiezen volgorde. Dat wordt een samengestelde familienaam genoemd. Schematisch gezien ziet de naamgevingsgeschiedenis voor de kinderen van een echtpaar Miebies-Orie er als volgt uit.
Maar daarmee is het verhaal nog niet af. Want op zeker moment zullen kinderen met zo'n samengestelde familienaam gaan trouwen en op hun beurt weer kinderen krijgen. Dan kunnen de trotse ouders van het echtpaar Jansen-de Jong Molenaar kiezen uit zeven mogelijkheden.
Daaruit kunt u dan opmaken dat een samengestelde naam niet in z'n geheel mag worden doorgegeven. 'De Jong Molenaar' ziet u dus niet in het rechter rijtje staan. Overigens komt er tussen die samengestelde namen nooit een streepje/koppelteken (-) te staan. Dat streepje komt (alleen?) voor bij echtparen  zoals Hendriks-de Groot. 
Ook met hoofdletters in samengestelde namen kan nog gespeeld worden. 'De Boer' mag maar ook 'De boer'.
Het eerder genoemde rechter rijtje wordt nog wat langer wanneer beide ouders een samengestelde naam hebben. Voor het echtpaar Orie Miebies-Molenaar Jansen ontstaan dan de volgende twaalf mogelijkheden.
Je zou haast medelijden met al die arme ouders krijgen die een weloverwogen keuze moeten maken. En dan is er nog de zenuwachtige vader die voor de eerste keer een kind bij de burgerlijke stand moet aangeven. Je kunt er op wachten dat een keer per ongeluk, of onder invloed van een feestelijke dronk, de verkeerde combinatie wordt aangegeven.
Waar komt zo'n wetswijziging nou toch vandaan? Het Min. van Justitie en Veiligheid, dat gaat over dit onderwerp, zegt dat ze in 2020 een "publiekspeiling" (dat is kennelijk iets anders dan een onderzoek) hebben gedaan en dat 32% van de ondervraagden hiervoor was. Ik heb naar die peiling gezocht maar helaas. Toch zou ik die wel eens willen zien. Je kunt zoiets natuurlijk op verschillende manieren inrichten, ook op een zodanige manier dat een gewenste uitkomst voor de hand ligt. Leading questions behoren tot een bekende taktiek om bij een bepaalde uitkomst te komen. Vindt u ook niet dat ... Je maakt mij niet wijs dat 32% van de Nederlandse bevolking op een lijstje van twaalf gewenste mogelijkheden zou zijn gekomen. Alleen al wanneer men mensen confronteert met een dergelijke vragenlijst, ontstaat er al sturing in een bepaalde richting. Maar spontaan dit soort wensen hebben, dat is voorbehouden aan een kleine groep gedrevenen.

Sommige namen lijken op een samengestelde naam maar zijn het niet. Oude boerderijnamen zoals Klein Wassink en Groot Obbink behoren daartoe maar die namen zijn ondeelbaar. Het wordt pas gecompliceerd als mijnheer Klein trouwt met mevrouw Wassink want die namen bestaan ook individueel. Een kind uit die relatie kan dan Klein Wassink heten, een samengestelde naam. En zie dan maar eens het verschil te zien met een kind Klein Wassink uit de relatie Groot Obbink-Klein Wassink, een kind vernoemd naar de moeder. De Ver. Ned. Gemeenten heeft hier ook al opmerkingen over gemaakt.

Uit bovenstaande wordt wel duidelijk dat genealogen en genealogische verenigingen, zoals het NGV, zich (bewust?) weinig gelegen hebben laten liggen aan de mogelijkheid om het ontwerp van deze wet van hun zienswijze te voorzien. Jammer, want het wordt er bepaald niet overzichtelijker op. Het CBG-argument dat een familienaam, samengesteld of niet, een familienaam is die je altijd in een persoonslijst of geboorteakte kunt natrekken, is een argumentatie die in ieder geval de komende 100 jaar (privacywetgeving) wat minder hout snijdt.

Hispanic last (double) names
Hispanic last (double) names


Combined last names
In many countries, children may be named after their legitimate father, mother, or both (in either sequence). So far this has been different in The Netherlands. Until 1998 children were named automatically after their fathers. From that time parents could choose between either the last name of the father or the mother. Obviously, the choice made for their first child would also be valid for all his/her siblings. Effective next year, children may be named after their father, mother, or a combination of both. I don't know what the situation is in other countries but as a consequence of this new law, parents will have to make a choice from a maximum of twelve name combinations.
Suppose both parents have a combined name, then the following possibilities emerge.
As you can see naming the kids solely after the father or mother with a combined name, is not possible.
In any case, investigating e.g. the Harris lineage does not become any easier if you have to start from a proband named Prince Smith. But maybe I suffer from cold feet; I stand to be comforted.

Saturday, 17 September 2022

De SS Ranchi, weer een vervolg

Mijn eerdere blogs over de gedenkwaardige reis van de SS Ranchi, hebben wederom een mooi vervolg gekregen. Na een tentoonstelling in het Amsterdamse museumpje Perron Oost, vlakbij de Javakade waar de Ranchi in 1950 afmeerde, is er nu een artikel in de INDAH*, het blad voor de Nederlands-Indische  gemeenschap.


Het lezenswaardige artikel is van de hand van Maureen Welscher*, een journalist die schrijft over haar Indische familiegeschiedenis. Mocht haar naam u bekend voorkomen, zij heeft ook artikelen geschreven voor 'gen' het blad van het CBG, het Centraal Bureau voor Genealogie.

Ook in dit artikel figureert Richard Edwin Ranchi Muller, die ook in mijn eerder genoemde blog prominent voorkomt. En als u het hele artikel zelf wilt lezen, hier kunt u de INDAH* bestellen. Maar het blad is ook te koop in 4.000 verkoop-punten door het hele land!

* Haar foto staat op de afbeelding rechts bovenaan.

Friday, 17 December 2021

Een geestelijke op wereldreis

For a summary in English please scroll down.

In de aanloop naar het schrijven van dit blog, probeerde ik mij voor te stellen hoe een Limburgs jongetje begin 19e eeuw naar zijn omgeving heeft gekeken. Ik neem aan dat zijn horizon niet ver buiten zijn dorpje heeft gelegen. Als kind van een dagloner zal er weinig aanleiding zijn geweest om naar de grote stad Sittard te gaan, om van verder weg maar niet te spreken. Je kunt je dus wel afvragen of zo'n in 1815 in Dieteren (L) geboren jongetje b.v. wist wat een 'zee' was. Op z'n best zal hij de een paar kilometer verderop gelegen Maas hebben aanschouwd. Maar kleine jongetjes worden groot. Het kleine jongetje wordt de geestelijke Mgr. Joseph Lijnen die vanaf 1848 in Nederlands(ch) Indië aan de slag gaat. Eerst als pastoor in Padang op Sumatra en tien jaar later in dezelfde functie in Semarang op Midden-Java. Hij heeft dus in 1848 al een zeereis van Nederland naar Indië gemaakt. Hoe de zee er uit ziet, dat weet hij dus inmiddels wel. Maar dit is niet zijn laatste reis.

In Semarang zet de pastoor zich naast andere zaken, ook in voor het R.K. Weeshuis aldaar. De situatie die hij daar aantreft, wordt omschreven als 'treurig'. Het was zelfs zo erg dat hij besluit, voor het eerst in 20 jaar, in 1868 terug te gaan naar Nederland om hulp te organiseren. In die dagen was dat geen besluit dat je licht nam. Reisbureaus bestonden nog niet en de reis van Semarang naar Batavia, vanwaar de meeste schepen naar Nederland vertrokken, is ook geen sinecure. Maar die reis gaat voorspoedig en in de loop van 1868 arriveert hij in zijn geboortedorp Dieteren. Hij heeft het idee opgevat hulp te gaan vragen in het aan de overkant van de Maas gelegen klooster van de Franciscanessen in Heijthuijzen. Hoewel de Moeder-Overste aanvankelijk veel wel degelijk bestaande beren op de (zee)weg zag, gaat ze uiteindelijk overstag (-: omdat de Bisschop er wel oren naar heeft. De hulp bestaat uit een grote groep zusters Franciscanessen waarvan er tien met pastoor Lijnen mee zullen gaan naar het weeshuis in Semarang. De zusters reizen onder leiding van de 34-jarige Moeder Alphonse die 30 december 1834 in Helden (L) geboren werd als Petronella Hoeben.

Ik weet natuurlijk niet of pastoor Lijnen de Nieuwe Rotterdamsche Courant las maar daar stond op 1 september 1869 de volgende advertentie in:

NRC 1-9-1869
De Jacoba Cornelia was een houten bark met drie masten, een vrachtschip met passagiersaccomodatie. Als unique selling point wordt vermeld dat er verse melk aan boord is, getuige 'eene melkgevende Koe' in de advertentie. En ook nog een 'geëxamineerden Dokter'! In die tijd waren er kennelijk nog doktoren die geen examen hadden gedaan. De term 'gekoperd' heeft betrekking op het gegeven dat dit schip onder de waterlijn was voorzien van een koperen beplating als bescherming tegen zeewormen en aangroei. Al deze aanbevelingen getuigen van een goed gevoel voor het commerciële bij de eigenaren van het schip, de fa. Vaesen & Steinhaus. 
De Jacoba Cornelia was nog niet zo'n oud schip. De kiel werd op 18 juni 1851 gelegd op de scheepstimmerwerf 'De Onderneming' in Delfshaven. Het kon een lading vervoeren van zo'n 260 lasten oftewel ruim 500 ton. Daarnaast nog een passagiersaccomodatie voor tenminste 25 personen. Kort en goed, een betrouwbaar schip waaraan de pastoor zijn gezelschap had toevertrouwd, er kon vertrokken worden. Maar niet voordat pastoor Lijnen op 5 september 1869 een Hoofddienst had opgedragen in de O.L.V. Kerk aan de Wijnhaven in Rotterdam. De mis werd besloten met het zingen van het reisgebed, een onderdeel van de dienst dat niet overbodig zou blijken, waarna het gezelschap aan boord gaat.

Nadat het schip versleept was naar Hellevoetsluis, de voorhaven van Rotterdam*, ging het vandaar op 9 september met ZZW-wind onder zeil naar Batavia.

Bark Jacoba C
De bark Jacoba Cornelia met op de voorste mast de rederijvlag V+S (Vaesen & Steinhaus)
en op de achtermast de vlag van de kapitein: R340. Die kapitein was G.H. Lodewijks;
hij was de eerste kapitein van het schip tussen 1852-1855 en lid van het Rotter-
damse Zeemanscollege "Maatschappij tot Nut der Zeevaart" Ook de latere kapitein
 G. Jansen Gzn. was hier lid van. Zijn vlagnummer was R192.
De gebruikelijke route naar Indië voert via de Noordzee naar het Kanaal. En dat het daar ook slecht weer kan zijn, daar kwam kapitein Jansen al snel achter, als ie het nog niet wist. Op 14 september, vijf dagen na vertrek uit Hellevoetsluis, wordt de Jacoba Cornelia door vissers uit het nabij gelegen Deal de haven van Ramsgate binnen gesleept. In The Whitstable Times and Herne Bay Herald staat het volgende bericht.

The Whitstable Times and Herne Bay Herald
In het bericht staat dat zeilen en de tuigage verloren zijn gegaan. Het schip moet in de storm stuurloos zijn geweest. Maar kennelijk was die vissersboot uit Deal in de buurt om de Jacoba Cornelia op sleeptouw te nemen. Dat moet al een huzarenstukje op zich zijn geweest. Verplaatsen we ons een ogenblik in de gesteldheid van de Sisters of Mercy and Priests, dan is er weinig fantasie voor nodig om te vermoeden dat er menig schietgebedje opgezonden zal zijn. Het is goed dat er in de Rotterdamse O.L.V. Kerk nog geoefend is. Pas ruim een maand later is het schip zodanig gerepareerd dat de reis weer voortgezet kan worden. In de Shipping and Mercantile Gazette van 23 oktober 1869 staat dat de Jacoba Cornelia de 22e weer onder zeil is gegaan. Passagiers en bemanning hebben dus bijna 40 dagen in Ramsgate doorgebracht. Zouden ze aan boord gebleven zijn of toch maar in een logement? En zo'n reparatie kost geld. Heeft kapitein Jansen zoveel bij zich? Of wordt dat via Lloyd's in Londen geregeld? Geen idee.

Shipping and Mercantile Gazette
In ieder geval is het schip weer onderweg. De eerste geplande haven is die van Kaapstad, een reis van ongeveer 7.000 zeemijl. Normaal gesproken komen de eerste scheepsberichten dan daar vandaan. Maar soms is dat ook eerder. Dat is wanneer het schip een ander schip ontmoet. Dan worden er berichten en soms ook post uitgewisseld. Dan spreekt men van 'praaien', afgeleid van een ouder woord voor 'praten'. Bij aankomst in de eerstvolgende haven geeft men dan elkaars positie door aan de havenautoriteiten. Zo ook in dit geval.

Het Vaderland 27 december 1869
Het Vaderland 27-12-1869
Dit bericht van 27 december impliceert dat de Jacoba Cornelia op 18 november een ontmoeting echt midden op zee heeft gehad, bijna 400 km ten noorden van de evenaar. 40 dagen later staat het bericht in de krant hetgeen aangeeft dat het andere schip waarschijnlijk ook ergens in West Europa thuishoort althans daar naartoe voer.
Jacoba Cornelia route Ramsgate to Capetown
Globale route Ramsgate --> Kaapstad
 met 'praaipunt' iets noord van de
evenaar
Helaas kennen we de route na Kaapstad niet. In ieder geval komt het schip op 22 januari 1870 aan op de rede van Batavia waar alle passagiers van boord gaan. Gerekend vanaf het vertrek te Rotterdam, heeft de reis 139 dagen geduurd. De opening van het Suezkanaal, feitelijk al op 17 februari 1867, zou wel zorgen voor een aanzienlijk kortere reistijd. Die veel kortere route is geen optie voor zeilschepen van het formaat van de Jacoba Cornelia. Maar dat die route aanzienlijk korter is, wordt hierna duidelijk.

Na de enerverende reis van de Jacoba Cornelia, gaan de volgende passagiers in Batavia van boord:
Moeder Alphonse - Petronella Hoeben
Zuster Marina - Elisabeth Diederen
Zuster Lucie - Aldegonde Porten
Zuster Plechelma - Angela Scholten
Zuster Odilia - Maria ten Pol
Zuster Aurelia - Lucia van der Pasch?
Zuster Jozepha - Johanna Wessink?
Zuster Antonine - Francisca Reimer
Zuster Nicoline - Christina Jacobs
en Zuster Susanna - M. Braam die op geen enkele passagierslijst voorkomt**.
Al deze Zusters gaan op 5 en 17 februari 1870 door naar het Weeshuis in Semarang. In Batavia blijven zeven Zusters achter en twee pastoors, de missionarissen Peters en Dijkman.

In krantenberichten van 5 september 1869, die verschijnen na het houden van de Hoofddienst in de O.L.V. Kerk in Rotterdam door pastoor Lijnen, staat dat het hele gezelschap vervolgens aan boord van de Jacoba Cornelia gaat. Het is dus wat merkwaardig dat de naam van pastoor Lijnen ontbreekt wanneer het gezelschap op 22 januari 1870 weer van boord gaat. Waar is de pastoor gebleven??

In De beknopte geschiedenis van het R.K. Weeshuis te Semarang staat o.m. dat pastoor Lijnen op 1 september 1869 de overeenkomst met het klooster in Heijthuijzen voor de uitzending van de Zusters Franciscanessen heeft getekend. Zonder enige verdere verklaring wordt daarna gezegd dat de pastoor op 17 november 1869 weer aan wal in Semarang stapte. Dat is 78 dagen later! En in die tussentijd zet hij op 5 september ook het gezelschap nog aan boord. Dus in hooguit 73 dagen heeft hij de overtocht naar Indië gemaakt... Maar hoe dan? 
Zelfs als je het oponthoud in Ramsgate buiten beschouwing laat (39 dagen), dan zou de Jacoba Cornelia toch nog 100 dagen over de hele reis hebben gedaan. De enig overblijvende mogelijkheid om in 73 dagen naar Indië te gaan, is dan een reis via het Suezkanaal. Maar is het ook zo gegaan?

Omdat zeilen via het Suezkanaal niet goed mogelijk is, moet zo'n reis wel met een stoomschip zijn gegaan. Maar welk stoomschip? En waar vandaan? Rotterdam? Of toch ergens anders?
Een manier om dat uit te vinden, is te zoeken naar schepen die, ongeacht de herkomst, naar Indië gaan. En dan is de bestemming Batavia de beste gok. Het invoeren van de zoekterm 'naar Batavia' leverde o.a. onderstaand krantenberichtje van 14 augustus 1869 op.

Ex Delpher 14-8-1869
De Messageries Impériales heeft een afvaart van
Marseille naar Batavia
Deze Keizerlijke Vervoerder (Napoleon III was toen keizer van Frankrijk) biedt diensten aan vanaf Marseille. Verder zoeken levert ook een agentschap op van deze vervoerder in Rotterdam. Daarmee wordt een reis boeken een stuk eenvoudiger.

Nieuwe Rotterdamsche Courant 4-8-1869
Advertentie van agent Smith & Co in de 
Nieuwe Rotterdamsche Courant van 4-8-1869
Er gaan dus elke vier weken op zaterdag mail-boten van Marseille naar Java/Batavia. De aanwezigheid van een agent in Rotterdam, doet vermoeden dat er ook wel regelmatig passagiers vanuit Nederland via Marseille naar Indië zullen reizen. Reizen met een schip direct uit Rotterdam is ook mogelijk maar misschien is de reis via Marseille wel goedkoper. Of past het vaarschema sommige mensen beter. Of ... we weten het niet. Feit is wel dat de pastoor al ervaring met een route via Suez had. Toen hij op 15 december 1847 vanuit eveneens Rotterdam naar Indië ging, reisde hij overland via Suez naar zijn eindbestemming. Misschien ging de reis wel via de Nijl en/of de Bittermeren want het Suezkanaal bestond nog niet. Via deze route kwam hij op 13 februari 1848 in Batavia aan. Die reis nam dus slechts 60 dagen in beslag. Mogelijk heeft deze ervaring de pastoor er toe aangezet, nogmaals via Suez te reizen. Waarom de Zusters dit genoegen werd onthouden ...

Wat ook de overweging van pastoor Lijnen geweest moge zijn, op 2 oktober 1869 vertrekt een Fransche mailboot uit Marseille met aan boord o.a. ene J. Lijnen. Dat zal de pastoor wel zijn maar zeker is het niet.

Java-Bode 1-11-1869
Een J. Lijnen vertrekt op 2-10-1869 uit Marseille
Op 6 november 1869 komt het Fransche mail-/stoomschip Capitole met gezagvoerder Ravin, aan in Batavia. Aan boord o.a. dezelfde passagiers die met een dan niet genoemd schip op 2 oktober uit Marseille vertrokken zijn..

Java-Bode 8-11-1869
Een passagier Lijnen arriveert op 6-11-1869 in Batavia
Pas wanneer passagiers weer doorgaan naar verdere bestemmingen, wordt duidelijk dat de genoemde Lijnen inderdaad pastoor Lijnen is. Hij reist op 15 november door naar Semarang waar hij twee dagen later arriveert. Passagier Timmermans blijkt ook pastoor te zijn, Lijnen reisde dus in goed gezelschap.

Bataviaasch Handelsblad 15-11-1869
Pastoor Lijnen vertrekt op 15-11-1869 naar Semarang
Pastoor Lijnen komt op 17 november aan in Semarang, 66 dagen voordat de zusters op de rede van Batavia arriveren. In ieder geval blijft de oorzaak van des pastoors haastige spoed onduidelijk. Ook in de eerder genoemde weeshuisgeschiedenis is er geen enkele aanwijzing voor te vinden. Het zij zo.

Nog even terug naar de Jacoba Cornelia. Het is al eerder gezegd, het schip is primair bedoeld om vracht te vervoeren. In die dagen was het de (goede) gewoonte in de krant te publiceren waaruit de lading van binnengelopen schepen bestond. Er stond ook bij wie de importeurs waren. Daarbij valt er eentje op en dat is kapitein (gezagvoerder) Jansen. Die handelde kennelijk ook voor eigen rekening. Andere bemanningsleden, zoals stuurman W. Hageraets, mochten kennelijk van dat privilege geen gebruik maken.

Bataviaasch Handelsblad 29-1-1870
Bataviaasch Handelsblad 29-1-1870
Epiloog
Kort nadat de Zusters Franciscanessen wegvoeren uit Hellevoetsluis, verzeilde (-: de Jacoba Cornelia in een vreselijke storm in het zuiden van het Kanaal. Het verloor al haar zeil en een goed deel van de tuigage. Het was halverwege september 1869.
In 1871 werd het schip verkocht aan een Noorse reder en werd omgedoopt tot A. Sandberg. 9 jaar later wordt het schip nogmaals verkocht, weer aan een Noorse reder. Vanaf 1880 vaart het schip over de wereldzeeën onder de naam Adelphia. Tot 24 april 1895. Geladen met baksteen, zinkt het schip (in stijl dus) in de buurt van Kaap Finisterre, ruim 800 km zuidwest van de plaats waar het in 1869 ook al heel erg mis ging. Ook deze keer schieten de vissers uit Deal op het laatste traject te hulp. De Jacoba Cornelia is net geen 44 jaar oud geworden.

Rotterdamsch Nieuwsblad 26-4-1895
Uit: Rotterdamsch Nieuwsblad 26-4-1895
Tot slot terug naar de kleine Jo Lijnen, z'n vader zal hem geen Joseph genoemd hebben. Die kleine Jo heeft misschien wel met z'n blote voetjes in de uiterwaarden van de Maas gestaan. Maar Jo, die later monseigneur genoemd werd, heeft waarschijnlijk meer van de zee gezien dan mogelijk heel hedendaags kerkdorp Dieteren bijelkaar. Ga maar na, in 1847 door Egypte naar Indië en in 1868 via een onbekende route weer terug naar Nederland. En daarna in 1869 via het Suezkanaal naar Batavia/Semarang. Dat lijkt mij al met al meer dan genoeg zee om de goede man een zeedig gedrag toe te dichten. Amen.

PS Voorouders van onze kleinzoon zijn verbonden geweest met het R.K. Weeshuis in Semarang. Frederik Ferdinand Schultze was tussen 3 mei 1839 tot 20 augustus 1844 president van het bestuur van het weeshuis. Hij was de oudovergrootvader van onze kleinzoon. 
Een kleinzoon van deze F.F. Schultze, Franz Hendrik Johann Schultze, heeft tussen 1875 en 1879 als (half?)wees in het weeshuis gezeten.

Notes
* De Nieuwe Waterweg had toen nog de status van 'werk in uitvoering' en werd pas in 1872 in gebruik genomen.
** Zij zou in Ramsgate tering opgelopen hebben en komt acht maanden na aankomst in Indië te overlijden. Bron: De Roomsch-Katholieke missie in Nederlandsch Oost-Indië, 1808-1908 eene historische schets.

Credits
Tekening Jacoba Cornelia: afkomstig van Stichting Nederlandse Kaap Hoorn-vaarders in het bijzonder de heren M. Hoedemaker, L. Smit en K. Suyk Jr.
English newspaper clippings: www.britishnewspaperarchive.co.uk

Literatuur
- https://www.indischeliterairewandelingen.nl/index.php/aanvullende-lectuur/111-geschiedenis-van-de-congregatie-der-zusters-franciscanessen-van-boetvaardigheid-en-christelijke-liefde
- Beknopte geschiedenis van het R.K. Weeshuis te Semarang & Beknopte geschiedenis van het R. K. Weeshuis te Semarang, 1809-1909
- De Roomsch-Katholieke missie in Nederlandsch Oost-Indië, 1808-1908 eene historische schets

A clergyman on a world tour
When I contemplated writing this post, I tried to imagine how a 19th-century township boy looked at his surroundings. E.g. would he know what a sea looks like? Possibly his dad took him to the nearby river Maas but that is likely as far as he got. But small boys grow up. In this case, the small boy became a clergyman who went to the former Dutch East Indies in 1848. To get there, he traveled the North Atlantic, the Mediterranean, and the Indian Ocean. So before going to the island of Sumatra he already was an experienced seafaring traveler. By then he knew what a sea looked like. But there were more journeys to come.

Mgr. Joseph Lijnen
Mgr. Joseph Lijnen
Ten years later the priest, his name is Joseph Lijnen, finds himself in Semarang on the island of Java. Here he reveals himself as a strong supporter of the local R.C. Orphanage. The situation there was such that after trying to create better circumstances for the boys and girls, he traveled back to the motherland and assured himself of the help of a number of Franciscan Sisters based in Dutch Limburg, in Heijthuijzen. The Mother Superior, after some pressure from above (written with a lowercase a, i.e. the Bishop), grants him some ten Sisters to help him save the Orphanage in Semarang.

To get there the priest books passage from Rotterdam on the three-masted bark Jacoba Cornelia. It is a cargo ship with facilities for about 25 passengers. Before leaving a mass is dedicated to the well-being of the group during the coming voyage. On September 9, 1869, the bark sets sail and leaves for the long trip to the East Indian capital of Batavia. The first planned stop is Cape Town. The usual route to the south, to the North Atlantic, starts in the North Sea and the Channel. During autumn gales are no exception there as captain Jansen soon finds out. The ship runs into a serious storm and loses sails and yards. With the help of fishermen from Deal, the ship enters Ramsgate in Kent. Repairs take some 40 days and on October 22 the Jacoba Cornelia sets out to sea again. Although we don't know when the bark arrives in Cape Town, we do know that on November 18 the ship met another ship at 3º34' North and 27º13' West. This is approx. 200 sea miles north of the equator. Thereafter, the first sign of life is when the Jacoba Cornelia arrives on the shores outside the port of Batavia on January 22, 1870. Including the time needed for repairs in Ramsgate, it took the captain 139 days to get to Batavia. That is a long time but the three master bark is not a suitable ship to make use of the recently opened Suez Canal. And that route is significantly shorter, as we will see.

In Batavia, the group disembarks among them the Sisters and also two missionaries. Strangely enough, the name of priest Joseph Lijnen is missing on the passenger list whereas newspapers in Rotterdam suggested that also the priest had been boarding the Jacoba Cornelia there.

There is a concise history of the Semarang Orphanage. It states that on September 1, 1869, Joseph Lijnen signs the agreement with the Sister's Mother Superior in Heijthuijzen, Limburg. Without further explanation, it continues to say that he was back in Semarang, just 78 days later on November 17 next! In the meantime, he apparently waved the group goodbye in Rotterdam. If you compare that number with the number of days the Jacoba Cornelia sailed excluding the stop in Ramsgate, 100, then Joseph Lijnen must have traveled via Suez. But did he do so?

For sailing ships, the Suez Canal was hardly an option. So the priest most probably used a steamer. But which one? And from where? Rotterdam? Or from somewhere else?
One manner to find out is to look for ships that have Batavia as their destination. If you google that query you run into newspaper clippings mentioning the departure of mail ships from Marseille to Batavia. And this shipowner, Messageries Impériales, was represented in Rotterdam which makes booking passage a lot easier.

Obviously. traveling directly from Rotterdam is also possible. But possibly travel via Marseille is cheaper. Or maybe the schedule fits better. Or ..., we don't know. What we do know is that Joseph Lijnen had an earlier Suez experience. When he went to the Dutch East Indies for the first time (on December 15, 1847), he traveled overland to Suez and then onwards to Batavia. He arrived there 60 days later, on February 13, 1848. But still, we don't know why he denied the Sisters this experience whereas he choose this shorter route for himself.

Whatever his considerations, on October 2, 1869, a French mailboat leaves Marseille. On the passenger list one J. Lijnen. That likely is our priest but we can't be sure. Only when, after arrival in Batavia, passengers continue their voyage, it becomes clear that J. Lijnen is indeed our priest. The passenger list titles him as a 'pastor' which in Dutch is an R.C. clergyman. Anyway, he arrives in Semarang on November 17, 1869, 66 days before the arrival of the Sisters in Batavia. The reason for "hurrying back" to Semarang is still unclear. Also, the earlier mentioned orphanage history does not provide clarity. So be it.

Epilogue
Shortly after leaving Rotterdam, the Jacoba Cornelia ran into a terrible storm. It lost all sails and yards. That was halfway through September 1869.
In 1871, the ship was sold to a Norwegian owner. The ship was rebaptized A. Sandberg. Nine years later she was sold again, to a countryman of the owner. The ship continued her life with the name Adelphia. Some fifteen years later, Adelphia meets her fate near Cape Finisterre. The cargo of bricks and cement is not very helpful in trying to save the ship and she sinks.
The Jacoba Cornelia thus reaches the age of 44 years.

Let's go back for a minute to little Joey Lijnen. It is not impossible that during his youth, he played in the meadows adjacent to the river Maas. But it is likely that this boy, who became a valued clergyman on the other side of the world, came to see more sea than all inhabitants of his native village together. Imagine, he traveled to the Dutch East Indies via Suez in 1847. In 1868 he came back to Holland via an unknown route. And in 1869 he went back to his station in Semarang via the Suez canal. Therefore, it is not impossible that they fondly called him 'our spiritual seaman'.

There is more detail in the Dutch part of this post. Should you be interested in those or do you have questions about this story, please contact me by mail or by making a comment underneath this post.

LinkWithin

Related Posts Plugin for WordPress, Blogger...