Adriaan Pijl ca 1923 (coll. R.I.L. Pijl) |
In een eerder blog heb ik uitgebreid
geschreven over Adriaan P.J. Pijl, de eerste K.L.M.-vliegtuigbestuurder - zo
heette dat toen nog - die tijdens de uitvoering van zijn werk dodelijk
verongelukte en nog steeds als 'vermist' te boek staat. 'Nog steeds' omdat zijn
vliegtuig, een Fokker III, op 24 april 1924 vermoedelijk in Het Kanaal is verdwenen zonder ook maar een spoortje na te laten. En ook 'vermist' omdat
een rechtzaak in 1946, waarin zijn overlijden(sdatum) officieel zou worden vastgesteld,
nooit tot een eind is gekomen. Ik heb het althans niet kunnen vinden.
|
Naar aanleiding van dat blog ben ik in
contact gekomen met zijn neef Ir. Richard I.L. Pijl. Ook hij heeft uitgebreid
onderzoek gedaan naar het noodlot dat Adriaan heeft getroffen. Hij heeft mij in
de gelegenheid gesteld zijn archief te bekijken en daaruit te putten. Onder
dankzegging aan de heer Pijl, ook voor de beschikbaar gestelde foto's, op basis daarvan hierna nog een aantal
noemenswaardige punten.
Straf
Tegen het eind van zijn verbintenis bij de
Luchtvaartafdeeling (LVA) krijgt Pijl een onderscheiding voor het feit dat hij
6 jaar in dienst is geweest. Voor de toekenning daarvan is het kennelijk geen
belemmering dat er een uitgebreide 'straflijst' over hem bestaat. Nu moet zo'n
lijst, van wel drie pagina's, bezien worden in het licht van die tijd.
Discipline en gehoorzaamheid stonden toen waarschijnlijk in een wat hoger
aanzien dan thans. Sommige zaken doen nu wat komisch aan. Er staan vergrijpen
op als ‘zijn verplichtingen als sergeant van de week zeer slordig nagekomen’
(21 juni 1916 en 31 oktober 1917) en ‘gemankeerd op het morgen- en middagappèl
van zondag 25 november 1917’. Op 22 mei 1918 maakte hij het wel erg
bont. Hij krijgt vier dagen kwartierarrest omdat hij ‘met een pet van afwijkend
model op straat [is] aangetroffen’. Tja...
Conclusie Commissie van Onderzoek
Bij onderstaande opmerkingen moet wel
bedacht worden dat het onderzoeken van luchtvaartongelukken een nieuwe 'tak van
sport' was. Men had er nauwelijks ervaring mee en de indruk bestaat dat het
voornamelijk een papieren excercitie was. Nu was er in dit geval, door de
omstandigheden rond en de vermoedelijke plaats van het ongeval, ook weinig
veldonderzoek te verrichten. Niettemin...
De eindconclusie van de commissie luidt:
“Op grond van vorenstaande conclusiën,
vermeent de Commissie, dat het niet mogelijk is met enige zekerheid uit
te maken, wat de oorzaak van het ongeval zal zijn geweest, noch
waar ter plaatse het vliegtuig is ondergegaan, doch dat het wel
uitgesloten kan worden geacht, dat het vliegtuig tengevolge van een breuk is
naar beneden gestort. Er bestaat intusschen aanleiding om te
veronderstellen, ook in verband met de omstandigheid, dat het vliegtuig
spoorloos is verdwenen en dat - voor zover bekend - niets is aangespoeld,
hetwelk als eene aanwijzing zou hebben kunnen dienen, dat het ongeval kan
zijn veroorzaakt, hetzij doordat het vliegtuig tengevolge
van een motorstoring is genoodzaakt geweest op het water te dalen, hetzij
doordat de bestuurder in het mistveld komende, heeft
getracht daar onder door te vliegen, en dat in beide gevallen het vliegtuig,
doordat de bestuurder tengevolge van het slechte zicht nog niet daarop was
bedacht, het water heeft geraakt met groote snelheid, waarbij het mogelijk
over den kop is geslagen, althans de vleugel zwaar is beschadigd, zodat het
spoedig gezonken zal zijn.”
Dat er in deze conclusie de nodige
voorbehouden worden gemaakt (zie vet zwarte tekst) is volstrekt
begrijpelijk maar op grond waarvan men zo goed als uitsluit dat er met het
vliegtuig zelf iets structureel mis is geweest (zie vet rode tekst), is niet duidelijk.
In eerdere argumentatie is niets dat deze uitsluiting onderbouwt.
Een veronderstelling van mijn kant is dat,
waar het passagiersvervoer door de lucht door velen nog als een hachelijke
onderneming werd gezien, vertrouwen in de betrouwbaarheid van vliegtuigen i.c.
van de door K.L.M. gebruikte Fokkers, van groot commercieel belang was. De
K.L.M. schroomde dan ook niet om kort na het ongeval een persbericht uit te
geven waarin gezegd wordt dat: "De veronderstelling dat het toestel in zee
“gestort” zou zijn, is volkomen uitgesloten. Toestel en bestuurder waren in
uitstekende conditie, waardoor van neerstorten geen sprake kan zijn."
Op z'n minst een wat premature opmerking,
zou ik denken. Maar wel eentje die de onderzoekscommissie kennelijk ter harte
heeft genomen.
Saillant detail
Tijdens een discussie over waar het ongeval kan hebben plaatsgevonden, zegt op 17-9-1924 het commissielid Ltz 1e klasse Bueninck dat, omdat voor het zoeken "in Belgische territoriale wateren een bijzondere vergunning nodig zou zijn geweest, daar niet is gezocht". Dat is toch wel merkwaardig, om het maar zachtjes te zeggen. Er is ergens een noodsituatie en dan moet je bij de [Belgische] autoriteiten eerst een vergunning aanvragen om te mogen zoeken?? Vandaag de dag zou men zeggen 'het kan niet waar zijn!'
Getuigen en vliegrichting
Er zijn drie getuigen die vanuit hun
(bekende) positie iets over de vliegrichting van de H-NABS melden. Het zijn:
1. Traffic foreman S.J. Dupe at Lympne states:
I watched him out of sight (8-9 miles) flying in a direct line to Dover.
2. Mr. Jones, 93 Linden Crescent Folkestone states:
Between 1330-1400 [BST] standing outside [my] house and saw the monoplane
come out of the clouds flying towards Folkestone Harbour at 300 ft and straight
to sea. Low clouds but good visibility
3. Mr Dorman, sub editor of the Aeroplane, was at Sandgate soon after 1330
BST and saw the Fokker flying towards Folkestone Harbour at height 400-500 ft.
"A little later I saw a Goliath flying out to sea west of Folkestone at
2000 ft and I watched thru field glasses till quite a long way out to sea.
Visibility was good but haze and sea merged so there was no definite
horizon."
Hun waarnemingen heb ik op onderstaand
kaartje ingetekend.
Positie van getuigen die de H-NABS kort na 13.34 BST nog hebben gezien. |
Op 10-9-1924 verklaart de adj. directeur van het KNMI:
“Vermoedelijk is Pijl [...] onder de mist
gegaan en bij Grisnez noordoostwaarts koersend in steeds dichteren mist
geraakt”
Dit lijkt op grond van de waarnemingen van
de getuigen een wat onwaarschijnlijk vermoeden. Cap Gris Nez ligt meer naar het
zuidoosten en niet in de gesignaleerde vliegrichting. Dan zou Pijl al snel de
juiste richting kwijt geraakt moeten zijn en bovendien toch weer overzee naar het
noordoosten zijn gegaan. Dat is niet logisch, waarschijnlijker zou dan zijn dat hij over land naar het noordoosten zou zijn gevlogen.
Ook strookt het niet met wat getuige Dorman waarneemt. Hij heeft het nog over 'good visibility' boven zee.
Ook strookt het niet met wat getuige Dorman waarneemt. Hij heeft het nog over 'good visibility' boven zee.
Cap Gris Nez ligt niet in de vliegrichting die getuigen hebben waargenomen |