Kleinseminarist met priesterroeping, Engelandvaarder in spé, in dienst bij de Stoottroepen, tot het katholicisme bekeerd, socialistisch vrijdenker, voor Feindbegünstigung door de Duitsers veroordeelde, gevangene in Kamp Vught en Kamp Amersfoort, afgevoerd naar Duitsland, werkzaam bij het Bureau Nationale Veiligheid (een voorloper van de BVD/AIVD) en dienstplichtige tegen wil en dank. Het lezen van deze opsomming doet niet onmiddellijk denken aan iemand die als deserteur en overloper te boek heeft gestaan. Toch is dat zo. Ik heb het over Poncke Princen, iemand die tijdens en na de zogenoemde Politionele Acties in Nederlands Indië in Nederland in brede kring verguist werd, om het maar zachtjes uit te drukken. Voor velen, en met name oud-strijders was hij een landverrader.
Johannes Cornelis (Jan) Princen werd op 21 november 1925 in Den Haag (en niet in Amsterdam zoals hier en daar in kranten heeft gestaan) geboren. Er vanuit gaande dat zijn moeder, Theresia Maria Anna van der Lee, thuis bevallen is, dan is haar oudste zoon geboren in de Van Dijckstraat, een zijstraat van de Hoefkade.
|
Van Dijckstraat 247, Den Haag Het geboortehuis is schuin boven de winkel
|
En als het niet zijn geboortehuis is, dan heeft Jan daar in ieder geval het eerste jaar van zijn leven doorgebracht. Kort daarna begon de in die tijd gebruikelijke verhuisdrift toe te slaan. In een periode van dertien jaar woonde het gezin van vader Arnoldus Petrus Paulus Princen op nog zes adressen in Den Haag, het laatst op de Soestdijkschekade 731. Vader was tijdelijk tekenonderwijzer, hij kreeg pas in 1929 zijn vaste aanstelling. Jan groeide op in een gezin van socialistische vrijdenkers met in totaal vier kinderen, Via de ouders van zijn moeder kreeg hij belangstelling voor het katholicisme.
Wanneer je alle eerder genoemde kwalificaties langs gaat en je realiseert je dat Jan bij het uitbreken van de oorlog nog geen 15 jaar oud was, dan wordt duidelijk dat het een bijzonder ventje was. Na de oorlog, in 1946, moet hij in dienst en gaat hij uiteindelijk als gewetensbezwaarde onder dwang per schip naar Indië. Daar draait hij, wegens dienstweigering, de gevangenis in. Na zijn vrijlating ziet hij hoe de militairen met minachting met de lokale bevolking omgaan. In 1948 gaat hij met verlof naar Soekaboemi en deserteert. Daar wordt hij niet veel beter van want ook de Republikeinen zetten hem weer vast. Maar dat is van korte duur, hij wordt vrijgelaten en hij neemt dienst bij het Indonesische leger, de TNI oftewel Tentara Nasional Indonesia.
De aanleiding voor dit blog is het gegeven dat de aanvraag van Jan Princen voor het Indonesisch staatsburgerschap bekend is geworden. Hij staat hieronder en daar weer onder een vrije vertaling van mijn hand die met behulp van een paar voorbeelden tot stand is gekomen.
|
Aanvraag Indonesische nationaliteit |
Vertaling:
Akte van Registratie
De ondergetekende, ik, J. Tamara, voorzitter van de staatsrechtbank in Sukabumi, verklaar:
dat op 5 APRIL 1950 verschijnt een man genaamd:
PRINCEN, Johannus Cornelis
Werkzaam als officier van het T.N.I., wonend in Gunung Parangstraat 18, Sukabumi Stad,
die mondeling voor mij heeft verklaard voor
DE NATIONALITEIT VAN INDONESIË TE OPTEREN
Hij die voor de Indonesische nationaliteit opteert, had op 27 december 1949 de Nederlandse nationaliteit en is geboren op 21 november 1925 (te 's Gravenhage).
Op 27 december 1949 woonde hij in Sukabumi Stad, ongehuwd.
De vader van betrokkene heette PRINCEN, Arnoldus Peter Paulus, geboren te Oss Noord Brabant (Nederland) op 29 juni 1903.
De moeder van betrokkene heette Therese Ana Maria PRINCEN-VAN DER LEE geboren te Lithoyen (Nederland) op 11 november 1909.
Opgesteld in Sukabumi, op datum
5 april 1950
Voorzitter van de staatsrechtbank in Sukabumi,
(J. Tamara)
Handtekening van de persoon die de verklaring heeft afgelegd:
(J.C. Princen)
-------------------------------------------------------------------------------
In de vertaling komt het woord 'opteren' (memilah) voor. In de loop van de 50-er jaren veranderde de stemming in Indonesië t.o.v. alles wat als Nederlands beschouwd werd. Daardoor kregen mensen die, net als Princen, het Nederlanderschap hadden verruild voor het Indonesisch staatsburgerschap, spijt van die beslissing. Uiteindelijk stond de Nederlandse regering de terugkeer van deze mensen toe en gaf ze hun Nederlandse paspoort terug. Die mensen stonden bekend als 'spijtoptanten'.
Ook na het verkrijgen van de Indonesische nationaliteit, leidt hij bepaald geen onopgemerkt bestaan. Hij wordt commandant in het leger en bekeert zich tot de islam. Ook als parlementslid houdt hij zijn mond niet en hij wordt door het Soekarno-regime een paar keer gearresteerd en gevangen gezet. Hij wordt voorzitter van het Indonesisch mensenrechten comité en raakt bevriend met de Timorese vrijheidstrijder en latere president Gusmão. Ook bood hij vrijheid-strijders onderdak bij hem thuis en getuigde hij voor een mensenrechtencomité van de VN in Geneve. Allemaal activiteiten waarmee hij zich bij de Indonesische machthebbers niet populair maakte, zijn Indonesische paspoort werd hem zelfs afgenomen. Pogingen om een visum voor Nederland te krijgen mislukten maar in 1994 liet minister van Buitenlandse Zaken Hans van Mierlo hem om humanitaire redenen wel toe. Dit zeer tot ontstemming van de vereniging van Oud-Indiëgangers. Maar een strafklacht tegen Princen werd door het OM terzijde geschoven.
|
Nederlands Dagblad 10 aug 1993 |
Rond deze tijd treedt er toch een kentering op in het Nederlandse denken over Poncke Princen. In het Limburgs Dagblad verschijnt een commentaar dat er niet om liegt.
|
Limburgs Dagblad 11 aug 1993 |
Begin 21e eeuw gaat zijn gezondheid achteruit en in februari 2002 komt hij in Jakarta te overlijden, het eind van een turbulent en omstreden leven.
Toch denk ik dat de geschiedenis positief over Princen zal oordelen ondanks het feit dat hij niet wars was van het nemen van "drastische" en misschien wel eigengereide beslissingen. Maar zijn principes is hij altijd trouw gebleven. Poncke is begraven op de begraafplaats in Pondok Kelapa in Oost-Jakarta.
Ik heb al een paar keer de naam 'Poncke' laten vallen. Die bijnaam heeft Princen verdiend toen hij tijdens de oorlog in Utrecht door de Duitsers gevangen werd gehouden. Jan was liefhebber van de streekroman 'Pastoor Poncke' van Jan Eekhout en hij citeerde tegenover zijn medegevangenen regelmatig uit dat boek. En zo kreeg hij zijn bijnaam. De allitererende combinatie met zijn achternaam zal er wel aan bijgedragen hebben.
Credits
Foto geboortehuis: Collectie Haags Gemeentearchief, fotograaf onbekend, idnr. 5.23527.